Boudewijn Jacobus Ploos van Amstel (XIIIc, 1824-1885) schreef ‘Een woord aan mijne Kinderen!’.een gedenkschrift voor zijn kinderen na het overlijden van zijn vrouw Jkvr. Maria Anna Clifford (1826-1862)

In de aanhef schrijft hij: ‘Ik ga, Lieve Kinderen! een treurigen pligt vervullen, die mij wel zwaar zal vallen en menigen traan kosten, maar waaraan ik mij niettemin niet onttrekken mag. Ik neem de pen op om U een kort overzigt te geven van het leven uwer thans ontslapenen moeder.

Het is een liefdevolle terugblik op het korte leven van zijn vrouw samen met hem. Hij vertelt hoe zij vertoeven op het buitenverblijf Over-Holland bij grootvader van den Bergh van Lexmond, bij vader George Clifford en moeder Elizabeth van den Bergh, bij broer Toon en zijn vrouw, haar boezemvriendin Henriette Röell, bij tante van Reenen op Vredenhoff, bij mevrouw Laan—Willink op Hofwerk. ‘ Aan de vriendinnen van hare jeugd droeg zij eene hartelijke genegenheid toe’ zoals aan mevr. Vaillant, Agatha Kluppel op Vollenhoven, de dames Backer, mevr. de Neufville, mevr. Van Notten. Hij vertelt over de zorg van Keetje Melchers ‘eerlijk en trouw’, de Gouvernantes mejufvrouw Davyt en mejufvrouw Clement., over Oom George Lange op Beek en Rooijen.

We kunnen lezen hoe Maria Anna gebukt ging in haar jonge jaren onder de treurige gemoedsstemming van haren vader:  ‘ook uwe moeder begon te lijden. Van lieverlede neigde haar hoofd ter aarde, als de lentebloem, die de Noordenwind met zijn kouden adem heeft aangeraakt.’ Hoe Boudewijn aangetrokken werd door haar, ‘die in de lijdensschool geoefend was […] zulk eene vrouw moet wel als het zilver door het vuur gelouterd en een onwaardeerbare schat zijn.

Inderdaad heeft zij mij altijd met eene onbegrensde liefde bemind en mijn hobbelige levenspad met de geurigste rozen bestrooid.

Het huwelijk werd voltrokken door Mr. van Reenen, burgemeester van Amsterdam, in februari 1850, de kerkelijke inzegening gebeurde in de Wale-kerk. Het paar ging wonen op de Keizersgracht eerst nr 143, vervolgens op nr 145 en tenslotte op nr 665.

De zomermaanden verbleven ze op Boschoordallerliefst en stil, in de nabijheid van het bosch, aan den Wouderbergschen straatweg gelegen’ Een uitstapjen naar Drakenstein. De komst van oom Willem uit Australië.

Hij vertelt over de geboorte en het opgroeien van de dochters Marie, Anne, Marianne, die van hare moeder de eerste lessen hebben ontvangen in het lezen, schrijven rekenen en het pianospel. Over Martha die deze voorregten nooit gedeeld heeft. Over Agnes die uwe moeder nimmer hebt gekend. De laatste zomerplannen ‘dat zij met minder lust en opgewektheid het nodige in orde bragt’ voor een verblijf op Eikenhof te Zeist dat nooit zou plaatsvinden.

Toch al zwak van gestel kreeg zij pijn in de benen en hevige koortsen.  ‘Boud ik geloof, dat wij van elkaar scheiden moeten …’. Maria Anna Clifford stierf 12 mei  1862 ‘s avonds.

Ik stond als vastgenageld aan den grond. God had mij het dierbaarste ontnomen, wat hij mij geschonken had. Ik drukte de laatste kus op haar voorhoofd, schoof den trouwring van haren vinger om die bij den mijnen te voegen, - en barstte in tranen los!

Het gedenkschrift is in 1862 gedrukt bij Metzler & Basting te Amsterdam

Archief Ploos van Amstel

Aan mijne kinderen! 1862

Maria Anna Clifford

Daguerreotypie 1850

Boudewijn Ploos van Amstel 

Daguerreotypie 1850

Over-Holland

Hofwerk

Vredenhoff

Begraafplaats Lage Vuursche

Het gezin Ploos en Pélerin op Boschoord te Zeist

Klein Drakenstein Lage Vuursche

Vollenhoven